Bij een visonderzoek met behulp van schietfuiken en hokfuiken hebben we in de afgelopen weken grote aantallen rivier- en zeeprikken gevangen. Vooral van de rivierprik werden tientallen tot honderden exemplaren per bemonstering aangetroffen.
Zowel de rivierprik als de zeeprik zijn anadrome vissoorten, die zich voortplanten in zoet water, maar ook een deel van hun levenscyclus in zout water doorbrengen. De eerste jaren nadat een prik is geboren, leeft hij als larve ingegraven in de bodem van beken en rivieren. Na een metamorfose tot volgroeide prik trekt de vis naar zee, waar hij leeft als parasiet. Met zijn zuigbek die voorzien is van rasptanden zuigt de prik zich vast op vissoorten als kabeljauw en makreel, waarbij hij leeft van bloed en weefselvocht van deze vissen. Na enkele jaren trekt de prik vanuit zee weer de rivieren op om te paaien, waarna hij sterft.
Evenals diverse andere vissoorten ondervinden prikken hinder van migratiebarrières als stuwen en waterkrachtcentrales. Toch lijken de prikken zich te kunnen handhaven en er zijn aanwijzingen dat de aantallen in de afgelopen jaren weer toenemen. Mogelijk speelt de realisatie van vispassages hierbij een belangrijke rol, waardoor voortplantingsgebieden weer beter bereikbaar zijn geworden.
Al 1733 keer gelezen.